Vuurwerkt 2019, Vlammend de Advent in!

November 2019 was DRUK en vol met STRESS! Doordat alles geregeld moest worden om deze dag tot een mooi einde te brengen.

Maat wat is Vuurwerkt nu?

“Vuur Werkt” is een christelijk initiatief van het dekenaat Zuiderkempen. We willen aan het begin van de Advent jongeren van allerlei achtergronden en hun gezin samenbrengen rond het licht. In verschillende leeftijdsgroepen kunnen kinderen, jongeren en ouders getuigenissen beluisteren van mensen die in hun leven ‘van donker naar licht’ zijn gegaan. Daarna wordt de eerste adventskaars aangestoken in een lichtviering. Het hoogtepunt van dit evenement is de fakkeltocht die vertrekt aan de kerk. De avond wordt in festivalsfeer afgesloten.

Het team dat meewerkt aan Vuur Werkt bestaat uit enkele priesters, parochie-assistenten en vrijwilligers van de verschillende pastorale eenheden van het dekenaat Zuiderkempen. 

We hebben op voorhand zelfs RTV gehaald! De reportage is hieronder te zien.

Video afspelen

Getuigenissen, 900 broodjes, een viering met muzikanten, jeugdbewegingen die de fakkeltocht langs de goede baan leidde, ENORM veel soep en een optreden van FEEL GOD. Alles is goed verlopen. Prachtige dag! Ik ben blij dat ik er een deel van kon uitmaken. 

Op de preekstoel, maar niet preken... of wel?

Elke kerk heeft een preekstoel. Klopt. Maar, niet iedereen in die preekstoel kruipen. Soms is de preekstoel ook gewoon te oud en gevaarlijk om te beklimmen. Ik denk hierbij aan een fantastische scène van Le petit baigneur met Louis de Funès.

In Herentals in de Sint Waldetrudiskerk is er vanalles te doen in de zomer. Elke dinsdagavond is er een orgelspel om 19u30 en daarna een getuigenis.
Een getuigenis over wat het betekent voor de (s)preker om christelijk gelovig te zijn. Na de getuigenis is er uiteraard een receptie waar kan nagepraat worden. DIt allemaal georganiseerd door de ‘Heilige Huisjes‘.

op zes augustus (vier dagen voor mijn trouw) was het aan mij om op die preekstoel te staan. Voor zij die er niet bij konden zijn, er is geen video… Ik kan wel mijn voorbereiding hieronder zetten. Vergeef me als het niet 100% overeenkomt met wat ik daar allemaal gezegd heb. 

!!WAARSCHUWING!! Ik heb 30 min daar ‘gepreekt’. Dat kan de tekst best lang maken.

Goede avond iedereen.

 

Voor ik begin zou ik graag jullie waarschuwen ik
heb de neiging om stiller te praten met een micro, dus als het te stil wordt,
geef gerust een teken en dan zal ik wat luider beginnen babbelen.

 

Ik zou graag willen beginnen met een gebed van
Thomas Merton.

 

“Heer, mijn God,
Ik weet niet waar ik heen ga.  
Ik ken de weg niet die voor me ligt.
Ik kan niet met zekerheid zeggen
waar hij zal eindigen.
Ook ken ik mezelf niet echt,
en als ik denk dat ik uw wil volg,
dan betekent dit nog niet
dat ik dat ook werkelijk doe.
Maar ik geloof dat het verlangen om U te behagen
U in feite ook behaagt.
En ik hoop in dat verlangen te leven
bij alles wat ik doe.
Ik hoop nooit iets te doen zonder dat verlangen.
Als ik dit doe dan weet ik
dat Gij mij zult leiden langs het rechte pad,
hoewel ik er misschien niets van begrijp.
Daarom zal ik altijd op U vertrouwen,
ook al lijk ik verloren en in de schaduw van de dood.
Ik zal niet bang zijn
want Gij zijt steeds bij mij,
en Gij zult mij nooit aan mijn lot overlaten
om mijn gevaren alleen te doorstaan.”

 

Ik wou dit gebed met jullie delen om twee
redenen. Het eerste is omdat het me rust schenkt. De bijna ruwe eerlijkheid van
het niet zeker weten wordt hier verwoord. En ik ervaar geloven als een
zoektocht naar het onder woorden brengen van wat ik ervaar, voel, denk. En dat
is niet gemakkelijk. De steun die uitgesproken wordt zorgt ook voor de
rust. God, Hij die is, is altijd bij ons. In ons zelfs, geloof ik.

Ten tweede ook omdat dit een leidraad is in de
jongerenpastoraal. Jongerenpastoraal is een manier om mijn geloof in praktijk
om te zetten. Om God en Jezus bij de jongeren te brengen. En dat is met vallen
en opstaan. Net omdat de samenleving hier in Vlaanderen geseculariseerd is.
Geloof verdwijnt steeds meer en meer, wordt gezegd. Tenzij in de media, waar
het over sensatie gaat.

 

Een vraag die ik regelmatig krijg van jongeren
is: “Maar zijt gij dan zo, écht, gelovig?”. ‘… Ja’ Ik werk voor de
kerk, dat is een soort van jobvereiste. En als godsdienstleerkracht zou het
niet zo verbazingwekkend mogen zijn. Maar ik ben op mijn manier gelovig. En dan
kaats ik de bal direct terug: “Interessante vraag, waarom stel je me die?” EN
dan zijn we vertrokken. Afhankelijk van dat antwoord voel je de houding t.o.v.
religie of Christelijk geloof.

Het regeltje van drie kan dan aan bod komen:

1 seksuele schandalen binnen de kerk

2 De kerk heeft zoveel geld maar doet er niets
mee.

3 De kerk leeft nog in de middeleeuwen of is
ouderwets.

 

Inderdaad, er zijn dingen gebeurd die
schandalig zijn, er zijn beslissingen die misschien raar overkomen,… Toch zeg
ik dat ik gelovig ben. Ik kijk voorbij de negatieve gevoelens, vooroordelen,…
in een zoektocht naar het Goddelijke. Het spirituele is volgens mij een belangrijk
onderdeel van een mens. Dus ook dit moet ontwikkeld worden om op en top mens te
kunnen zijn en de wereld rond ons in al haar schoonheid te kunnen ervaren.

 

En dat regeltje van drie is iets waardoor veel
mensen uit onwetendheid het kind met het badwater weggooien. Ik zeg
onwetendheid, want voor jongeren is het meestal wat ze van horen zeggen hebben.
Van thuis, de media,… En iets wat opvalt is dat mensen dan met gevoel spreken
en niet met rede. Waar gaan ze het tegendeel horen, zien, ervaren? A, bij ons
hé. Bij ieder van u en bij mij.

Meestal als ik die uitleg doe over spirituele
groei en zoektocht naar God ben ik ze kwijt, zweven er vraagtekens boven hun
hoofd.

 

Waarom vertel ik u dit? Om een voorbeeld te
geven waar het seculiere en het gelovige elkaar raken. Voor mij is dit dan in
het klaslokaal, op fuiven van de jeugdbewegingen, op jeugdraden,… En dat zijn
twee verschillende levensstijlen, twee verschillende talen, ja zelfs twee
verschillende culturen die elkaar ontmoeten. En dat kan spanningen opleveren.
En die levensstijl als christen zie ik als een rebellie tegen een samenleving
van altijd maar meer, digitalisering van menselijke interactie en een
prestatiedrang.

 

Nu die plek, die ontmoetingsplaats is de plek
waar ik als gelovige het liefste ben. Ik noem het soms de loopgraven of de
frontlinie van het geloof. Ik krijg kritische vragen die me dwingen om verder
na te denken en kan een wereld van kennis en ervaringen aan jongeren laten
zien. Om beeldspraak te gebruiken. Ik sta met jongeren aan een oever van een
rivier, en zie aan de andere kant een eiland en zeg tegen hen ‘kom we gaan daar
naartoe, laten we samen een brug bouwen.’.

Nu waarom sta ik daar het liefste? Dat heeft te
maken met hoe ik gelovig ben geworden. En waartoe ik mij als gelovige geroepen
voel.

 

Ik ben zelf een kind van de secularisering.
Gedoopt, eerste communie op school want iedereen deed het en men was anders
‘die dat zijn eerste communie niet gedaan had’, en vormsel omdat mijn moeder me
zei dat de oma er anders toch wel mee zou inzitten.

Mijn vader is ingenieur en heeft van thuis
negativiteit rond het geloof meegekregen. Heeft zichzelf gediagnosticeerd met
godsdienststress. Vanaf er teveel over geloven wordt gebabbeld, het te
“zweverig” wordt, komt er weerstand. Met een zoon die voor de kerk werkt is het
soms wel grappig aan tafel. Kortom, ik was echt de seculiere jongere. Ik was
wel enorm geïnteresseerd in mythologieën.

 

Nu in de laatste graad van het middelbaar was
er een keerpunt. Ik zat in de wetenschappen wiskunde richting, lekker kritisch
dus. We kregen godsdienst en geschiedenis van een norbertijn. Pater Francis
Dierckxsens. De Cisse. En die kon goed om met onze kritische vragen. In mijn
ogen gaf hij een zinnig antwoord. Ik weet op het einde van zijn examen vroeg
hij me. “Nico ben je gelovig?”, “Gho, ik geloof wel in iets ja…” Zijn reactie zal ik
niet vergeten. “Dat iets, daar zullen we God van maken.” Nu, zoveel jaar later
moet ik hem gelijk geven.

 

Dan na middelbaar in Vorselaar verzeild
geraakt. Grappig ook weer waarom ik dan voor leerkracht godsdienst ben gegaan.
Ik wou eigenlijk leraar Frans worden, was altijd op taalkamp gestuurd in de
zomer, dus, klinkt ergens logisch. Maar dat andere vak…. Gho ja, laat ons
Godsdienst nemen, dat is nog wel gemakkelijk. Godsdienst is in die periode toch
gegroeid naar het lichtpunt van de week. Naar die lessen keek ik uit. Ze
stonden, ik vermoed expres, op vrijdagochtend. Dat is een uitdaging,
donderdagavond was de moment om uit te gaan. Maar ik zat er!

Dan Naar Leuven om een master te halen, ik wou
licenciaat worden en de drie interessantste jaren beleefd. Niet alleen
intellectueel, maar ook emotioneel. Intellectueel heb ik lekker kritische
lessen godsdienstwetenschap en pittige theologische vakken gekregen.

 

Hetgeen dat me het beste is bijgebleven is de
term recontextualisering. Het bij de tijd brengen van de boodschap van Jezus.
Dan ben ik momenteel enorm blij aangezien ik dat als mijn taak zie als jongerenpastor.

Maar goed terug naar Leuven: Ik ging ook meer
naar vieringen, ergens omdat het verwacht werd, maar ook ergens omdat het me
wel raakte. Mijn vrouw leren kennen, en Gods Liefde mogen ervaren door haar
liefde. Afgestudeerd. Beginnen lesgeven, yes. Zalig om te doen, maar ik begon
te merken dat ik theoretisch bleef over zaken die eigenlijk beleefd moeten
worden.

 

Mijn vrouw was toen als parochieassistente
bezig in onze pastorale eenheid en ik ging hier en daar mee klaarzetten of
luisteren naar haar als ze lector was in de mis.

Op een bepaald moment voor een viering komt
onze pastoor naar mij en stelt me de beste vraag om te stellen: ‘Wilt gij met
mij experimenteren?’. Terugdenkend aan de regel van drie was dit misschien niet
de meest gelukkige formulering. De draak steken met iets of met humor een punt
duidelijk maken vind ik fantastisch. Het ging over een functie die niet echt
meer bestond, lokale jongerenpastor, wat een lokaal experiment in Balen en Mol
zou zijn. Maar door die formulering was ik overtuigd.

 

Dit was voor mij het moment dat ik toegaf dat
ik gelovig was. Dat was mijn geloofssprong. En een serieuze sprong, want ik
kende het kerkelijke niet. Het was in juni, net wanneer alles op een laag pitje
draait. Dat was voor mij een zware zomer. Ik heb gebeden, steun gevonden in de
tekst over Jakob en Esau. Wanneer Jakob terugkomt en vecht met een vreemde of
God en er gehavend uitkomt. Ik voelde me ook zo. Ik ben ook veranderd. Niet
meer die Nico van vroeger.

 

 

Nu waarom heel dit verhaal?

 

Om te laten zien wat voor een weg ik heb
afgelegd vooraleer ik kon toegeven aan mezelf dat ik gelovig was. En er dus nog
zo’n jongeren zijn die nog uit de gelovige kast moeten komen. De druk van de
samenleving is niet te onderschatten. Ik ben lang in mijn eigen familie ‘ne
rare’ geweest puur door mijn studiekeuze voor godsdienstleerkracht, laat staan
theoloog. Er zijn jongeren die gelovig zijn, maar zich alleen voelen en
bijgevolg er niets mee doen.

En ook om aan te kaarten dat om met jongeren te
werken je eerlijk moet zijn. Laat je Ja een ja zijn. Authentiek moet zijn. Ze
ruiken wanneer je een rolletje speelt. Mijn ‘bekeringsverhaal’ als je het zo
wil noemen heb ik al aan leerlingen verteld. Ik merk daarna dat er een spanning
uit de lucht is verdwenen. Alle kaarten liggen op tafel. Ze weten perfect
waarom ik doe wat ik doe.

 

Ik wil feitelijk hoop verspreiden vanavond. De
regel van drie hoor ik nog, maar minder bij jongeren. Alles is een
slingerbeweging. Wel mijn aanvoelen zegt me dat de slinger meer naar een
neutrale houding t.o.v. geloof aan het komen is. En dat geeft kansen! Maar er is
veel werk in de kerk en te weinig volk.

 

Nu een bekende voetbalcoach zei ooit elk nadeel
heb z’n voordeel. De kerk zit in een crisis hier in Vlaanderen. Er komen zelfs missionarissen
uit India en Zuid-Amerika naar Vlaanderen. Wij zijn missiegebied.

Om nog even verder af te dalen naar de hel om
daarna te verrijzen: Op een studiedag hoorde ik Erik Borghman opperen dat de
kerk een ruïne is, spijtig genoeg hier en daar letterlijk omdat het binnen
regent. Het is niet meer wat het geweest is. Ik heb mogen proeven van hoe het
vroeger was bij de viering van 10 jaar bisschop Bonny. Prachtig hoe er daar met
trots gezongen werd. En dan begrijp ik perfect waarom er nu een rouwproces is.
ER is inderdaad minder volk, er zijn bij wijze van spreken een paar generaties
tussenuit.

 

Maar de kerk is een ruïne. Stel u voor een kerk
gebouwd uit lego, en die wordt van tafel gestoten. De ruïne blijft een schaduw
van wat de kerk ooit was en er liggen allemaal blokjes rond. Wat een kans is er
dan tegenwoordig! Het potentieel om een nieuwe kerk te bouwen is er. Ik heb het
gevoel dat er een speeltuin is! Zoveel onbenut potentieel! En dan zitten we
terug bij de recontextualisering. Het bij de tijd brengen van het geloof.

 

EN dit is ook op het randje van rebels voor
sommige gelovigen. Ik hoor sommigen al denken ‘moet dat dan, het terug bij de
tijd brengen?

Ja. Ik merk op veel plekken bij veel mensen,
zelfs mensen die geen kerkgangers zijn, dat er melancholie heerst. Er heerst
een soort melancholie in de samenleving. En dan zitten we terug in dat
rouwproces dat is stil komen te staan door melancholie. Er is niets mis om met
een goed gevoel terug te kijken naar het verleden, zoals bij die viering van 10
jaar bisschop Bonny, ik had zelfs een nostalgisch gevoel naar een tijd toen ik
nog niet bestond. Maar vanaf we alles van vroeger koste wat het kost willen
behouden en vernieuwing willen weren, wordt nostalgie, melancholie.

 

Maar ik voel tegelijk dat we in een
overgangsfase zitten. De mentaliteit hier is aan het veranderen. Dus nu is de
perfecte kans om die ruïne van een kerk terug samen op te bouwen. Met dezelfde
bouwstenen uiteraard. De wijsheden van Christus, de brieven, liturgie, diaconie
zullen een ruggengraat blijven, kan niet anders.

 

Voor mij is geloven naar de toekomst kijken.
Hoe dat Rijk Gods mee helpen vormgeven. Ieder op zijn manier. En voor mij is
dat met jongeren op stap gaan. Ik besef dat voor mij het Christendom de weg is
om dat Goddelijke te leren ervaren, voelen, proeven,… Onze samenleving is
doordrongen van het christendom. Kijk naar alle kerkgebouwen, ziekenhuizen,
Sint-hupeldepup colleges, zorgcentra, de waarden en normen die in onze
mentaliteit waren ingesijpeld en ergens nog wel als krachtig aangevoeld worden,
enz. Het christendom hangt hier in de lucht ,het is als het ware de grond in gesijpeld.
Door de secularisering beseffen niet alle mensen dit. Ik heb dan de kans om dat
duidelijk te maken aan jongeren.

Iets dat me aanspreekt is de mystiek. Voor mij
zijn de mystici de gelovige rebellen. Omdat ze aantonen dat iedereen, geschoold
of niet, God kan voelen en ervaren. God zit in ons en in het alledaagse.
Prachtig toch. Thomas Merton waarmee ik ben begonnen was een mysticus. Een
andere die me enorm aanspreekt is Meister Eckhart. Net omdat hij een inzicht
aanbiedt waarvan ik voel dat het een sleutel is naar de toekomst. Net omdat
Eckhart op een bepaald moment een onderscheid maakt tussen God en Godheid. Ik
citeer Meister Eckhart:

 

 

“Nu wil ik iets zeggen dat ik nooit heb gezegd:
tussen God en Godheid is een verschil als tussen hemel en aarde.”

 

 

Tussen God en Godheid is een verschil als
tussen hemel en aarde. Krachtige woorden. Nu ik voel aan dat Eckhart stuurt
naar het feit dat wie/wat God is, we hebben leren kennen door Jezus Christus,
maar nooit als mensen 100% kunnen vatten. God is groter dan wat wij van Hem
maken. Vandaar de vagere term Godheid.

 

Hieraan werd ik herinnerd wanneer ik Mohamed al
Bachiri heb mogen ontmoeten. De man die na de aanslagen in Brussel een jihad van
de liefde heeft afgekondigd. Zijn beeld op die Godheid is het volgende. Die
godheid is puur licht. Vanaf die goddelijkheid op de aarde komt krijgen we een
regenboog aan religies. Die elk waar zijn, en elks een weg zijn naar het
Goddelijke.

Voor mij is de christelijke kleur, de weg naar het
Goddelijke dat ik door Jezus God de Vader noem.

 

Jezus noemde God Abba. Vadertje, pa’ke. Een
meer persoonlijke God kan niet. Die begane Vader zou ik door iets wat ik heb
ervaren willen nuanceren. Het was de eerste keer dat ik mocht preken. IK zat
zenuwachtig te luisteren naar het evangelie. Dan kondigt de priester me aan.
Zegt dat het de eerste keer is dat ik ga preken en dat de gemeenschap mild moet
zijn. Prachtig om te mogen ervaren. Zenuwen weg. Maar het was meer dan troost op
dat moment… Het deed veel met me. Voor dat de priester me aankondigde wierp hij
me een blik en grijnsde. Het is moeilijk om te verwoorden wat er op dat moment
gebeurde. In die blik en grijns stond Jezus daar. Ik kreeg enorm veel energie.
Het was alsof mijn spitsbroer daar stond en zei “Zalig dat je hier bent, kom,
doe mee en we gaan ons samen amuseren.” Zelfs als ik terug denk aan dat moment
zijn mijn emoties terug door elkaar geschud.

 

 

Als jongere vandaag ja antwoorden op de vraag
dat men gelovig is, is voor mij een teken van rebellie. Aan de ene kant naar de
samenleving. Je staat voor iets dat half vergeten is en als ouderwets wordt
beschouwd. Doordat ik jong ben en er niet seutig uitzie ( en blijkbaar mijn
looks mee heb) kan het contrast niet groter. Jongeren hebben al letterlijk
tegen mij gezegd dat het graaf is dat ‘ne jonge kerel zoals ik’ gelovig ben…
Aan de andere kant is het rebelleren tegen blijven stilstaan en vooruit willen
gaan binnen de gelovige wereld. Wat moeilijk is omdat we met een geloofstraditie
van 2000 jaar zitten. Hierbij denk ik aan de tempelreiniging, waar Jezus de
handelaars uit de tempel wegjaagt. Er mogen eens wat tafels omvergegooid
worden, om terug te gaan naar de essentie. Doordat nu de kerk een ruïne is kan
er schoongemaakt worden en de essentie terug in de spotlight komen te staan.

Geloven is voor mij niet het zeemzoete opzoeken
en boven iedereen zweven, het is lastig doen in alle vriendelijkheid. Om
vandaag gelovig te zijn als jongere moet je een rebel zijn, weten waar je voor
staat en je niet uit je lood laten slagen.

 

Danku.”